Erkenning van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg

De diensten voor geestelijke gezondheidszorg (DGG's), structuren voor ambulante zorg, kunnen erkend worden door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) als zij aan de vereiste voorwaarden voldoen. 

De DGG's staan in voor de volksgezondheid van de inwoners van het grondgebied dat zij bedienen en, in bijkomende orde, van de mensen die niet op dat grondgebied wonen en een beroep doen op hun hulp.

Op deze pagina

  • Eerste opvang, analyse, diagnose en behandeling
  • Bewustmaking inzake geestelijke gezondheid
  • Projecten ten behoeve van de patiënten
  • Coördinatie en informatie
  • De voorwaarden?
  • Hoe dien je een aanvraag in?
  • Waar moet de aanvraag voor erkenning naartoe gestuurd worden?
  • Hoe verloopt de procedure?
  • Relevante wetgeving

Eerste opvang, analyse, diagnose en behandeling

Door een multidisciplinaire aanpak, in samenwerking met andere instellingen en professionals uit de sector, dragen de DGG's bij tot de psychiatrische, psychologische en psychosociale diagnose en behandeling van de patiënt in zijn gewone leefomgeving. Zij zorgen voor een eerste opvang en analyseren en oriënteren de vraag van iedere patiënt. Daarnaast houden zij zich bezig met preventie op het vlak van geestelijke gezondheid.

Elke dienst voor geestelijke gezondheidszorg zorgt voor de behandeling van de patiënten, door:

  • het volgen, met het akkoord van de artsen, van patiënten die in residentiële of ziekenhuisinstellingen zijn opgenomen of na hun verblijf;
  • een begeleiding die de resocialisatie van patiënten nastreeft die, door psychische problemen, in hun gezins-, school-, beroeps- of sociaal leven moeilijkheden ondervinden;
  • een samenwerking met alle betrokken actoren, met inbegrip van de huisartsen en de externe zorgprofessionals die tot de behandeling kunnen bijdragen, met de toestemming van de patiënt of van zijn wettelijke vertegenwoordiger.

Indien het gaat om een persoon die een onderwijsinrichting bezoekt, betrekken de DGG's het betrokken psycho-medisch-sociaal centrum en het betrokken centrum voor medisch schooltoezicht bij de behandeling.

Bewustmaking inzake geestelijke gezondheid

De diensten voor geestelijke gezondheidszorg organiseren of werken mee aan de organisatie van preventieactiviteiten in het kader van hun algemene opdrachten of specifieke projecten die zij ontwikkelen.

De preventieactiviteiten omvatten:

  • voorlichting, bewustmaking en opvoeding inzake de geestelijke gezondheid van de bevolking op hun grondgebied;
  • voorlichting, bewustmaking en opvoeding inzake de geestelijke gezondheid van de werknemers van het netwerk van gezondheids- en welzijnszorg van dit grondgebied;
  • specifiek preventief optreden gericht op doelgroepen, in het bijzonder op plaatsen waar kleine kinderen worden opgevangen.

Projecten ten behoeve van de patiënten

De diensten voor geestelijke gezondheidszorg kunnen specifieke projecten ontwikkelen voor de gebruikers van hun structuur of voor de mensen die op hun grondgebied wonen. Deze initiatieven, die meestal gebaseerd zijn de behoeften van de patiënten en de kenmerken van hun gezondheidsproblemen, kunnen ook gericht zijn op mensen die niet op hun grondgebied wonen.

Deze specifieke projecten worden nader omschreven in een overeenkomst tussen de GGC en de organiserende instantie van de dienst.

Coördinatie en informatie

De diensten voor geestelijke gezondheidszorg coördineren hun activiteiten met die van de werkers van het gezondheids- en welzijnsnetwerk van hun grondgebied. In dat verband is het doel:

  • actief deelnemen aan de structuur van lokaal partnerschap of, bij gebrek daaraan, samen met de betrokken professionals dergelijke initiatieven tot stand brengen;
  • de nodige stappen ondernemen om schriftelijke partnerschapsakkoorden tot stand te brengen en te formaliseren met alle private en publieke actoren uit de gezondheids- en medisch-sociale sector.

Bovendien kunnen de DGG's samenwerkingsovereenkomsten sluiten met andere gezondheidsinstellingen, professionals of verenigingen die buiten hun grondgebied zijn gevestigd, en die betrokken zijn bij de geestelijke gezondheidszorg.

De DGG's brengen de bevolking en de medische en sociale diensten op de hoogte van hun activiteiten en van praktische zaken, zoals hun toegankelijkheid en hun wachtdiensten.

De voorwaarden?

Om door het Verenigd College te worden erkend, moet de dienst voor geestelijke gezondheidszorg opgericht zijn door een vereniging zonder winstoogmerk of een openbare dienst, zoals een gemeente, een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of een vereniging bedoeld in artikel 118 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

De erkenningsvoorwaarden zijn vastgelegd in de ordonnantie van 17 juli 1997 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg en het besluit van 7 mei 1998 inzake de erkenningsprocedures en -normen, de toekenning van subsidies en de overeenkomsten betreffende de diensten voor gezondheidszorg.

Hoe dien je een aanvraag in?

De organiserende instantie van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg dient de aanvraag om erkenning of vernieuwing van de erkenning in bij de leden van het Verenigd College, bevoegd voor het gezondheidsbeleid.

Deze aanvraag wordt ingediend met een administratief dossier, bestaand uit:

  1. de identificatie van de organiserende instantie, waaronder ten minste de naam van de personen die gemachtigd zijn de dienst te vertegenwoordigen. als het om een vereniging zonder winstoogmerk gaat:
    • de geactualiseerde statuten die in het Belgisch Staatsblad zijn bekendgemaakt;
    • de lijst van de leden van de algemene vergadering en de raad van bestuur.
  2. een nota die verduidelijkt hoe aan de bepalingen wordt voldaan van de artikelen 5 tot en met 12 van de ordonnantie van 17 juli 1997 over de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg, die een precieze uitleg geeft over:
    • de algemene opdrachten;
    • het of de bijzondere project(en) dat of die de dienst op zich heeft genomen;
    • een afschrift van de partnerschapsakkoorden en van de samenwerkingsovereenkomsten;
  3. de beschrijving van het grondgebied dat bediend wordt door de dienst voor geestelijke gezondheidszorg. Dat grondgebied beslaat ofwel een geografisch gebied dat straat per straat wordt bepaald en tot een straal van maximum 5 km rond het activiteitencentrum van de dienst is beperkt, met dien verstande dat de betrokken populatie uit minstens 25.000 en hoogstens 100.000 personen moet bestaan, ofwel een gemeente. De leden van het Verenigd College, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, kunnen na advies van de Adviesraad afwijkingen verlenen;
  4. de samenstelling van het team, de functie, de kwalificatie, de opleiding en de duur van de prestaties van de leden ervan, overeenkomstig afdeling 3 van hoofdstuk III van het besluit van 7 mei 1998 inzake de erkenningsprocedures en -normen, de toekenning van subsidies en de overeenkomsten betreffende de diensten voor gezondheidszorg;
  5. de naam van diegene(n) die in het team belast is (zijn) met de medische directie en met de algemene coördinatie van de dienst;
  6. per activiteitencentrum, een attest inzake brandveiligheid van de burgemeester, op basis van een verslag van de brandweer, dat niet ouder is dan één jaar;
  7. een attest van een verzekering van burgerlijke en beroepsaansprakelijkheid voor het lopende jaar;
  8. het plan van de verschillende lokalen die voor de activiteiten van de dienst zijn bestemd en de bestemming ervan;
  9. per activiteitencentrum, een afschrift van het huurcontract, de koopakte of een akte houdende een ander zakelijk recht met betrekking tot het goed waar de dienst zijn activiteiten zal uitoefenen;
  10. de organisatie van de dienstwaarneming van het onthaal en meer bepaald de openingsuren van de dienst.

Het dossier wordt voor echt, volledig en eensluidend verklaard. Het wordt gedateerd en ondertekend door diegene(n) die gemachtigd is (zijn) de dienst te vertegenwoordigen.

Waar moet de aanvraag voor erkenning naartoe gestuurd worden?

De aanvragen kunnen opgestuurd worden:

ofwel per post:

Vivalis 
Directie Gezondheid en Bijstand aan Personen 
Belliardstraat 71 bus 1
1040 Brussel

ofwel digitaal via het Irisbox-platform Irisbox

Ieder dossier moet een ingevuld formulier/vragenlijst bevatten die verband houdt met het doel van de aanvraag, en de documenten die de administratie in staat stellen de aanvraag te analyseren. 
Lijst met formulieren/vragenlijsten

Elke vraag met betrekking tot de goedkeuring van zorginstellingen kan worden gestuurd naar het volgende adres: agrements-erkenningen@vivalis.brussels

Als deze gegevens tijdens de erkenningsperiode wijzigen en die wijzigingen de naleving van de erkenningsvoorwaarden kunnen beïnvloeden, moeten die onmiddellijk worden meegedeeld aan de leden van het Verenigd College, bevoegd voor het gezondheidsbeleid (de ministers).

Hoe verloopt de procedure?

Voorlopige erkenning

Na ontvangst van het administratieve dossier deelt Vivalis (de administratie) aan de aanvrager via een bericht van ontvangst mee dat het dossier volledig is. Als dat niet zo is, vraagt zij de ontbrekende elementen. Wanneer het administratieve dossier volledig is, onderzoekt de administratie de aanvraag.

Voordat een voorlopige erkenning wordt verleend, organiseert de administratie een bezoek ter plaatse om de veiligheidsnormen en de architectonische normen te controleren. Indien de dienst kan werken in omstandigheden verenigbaar met de normen waaraan hij moet voldoen, verlenen de leden van het Verenigd College, bevoegd voor het gezondheidsbeleid (de ministers), een voorlopige erkenning. Elke voorlopige erkenning kan eenmaal volgens dezelfde procedures worden hernieuwd.

Tijdens de periode van voorlopige erkenning voert de administratie een tweede bezoek uit om de goede werking van de dienst te beoordelen, in overeenstemming met de vereiste normen.

Erkenning

De ministers sturen de aanvraag om erkenning, het administratieve dossier en de conclusies van het door de administratie verrichte onderzoek aan de Adviesraad. De conclusies worden tegelijk aan de aanvrager meegedeeld. Die beschikt over een termijn van vijftien dagen vanaf de ontvangst van de conclusies, om zijn opmerkingen gelijktijdig bij het secretariaat van de Adviesraad en bij de ministers te doen toekomen.

De Adviesraad onderzoekt de aanvraag en stuurt zijn advies binnen twee maanden nadat hij is geadieerd, gelijktijdig aan de ministers en aan de aanvrager. Die beschikt over een termijn van vijftien dagen om zijn opmerkingen bij de ministers te doen toekomen. Wanneer die termijn van twee maanden verstreken is, wordt aan de adviesvereiste voorbijgegaan.

De ministers verlenen of weigeren de erkenning. In geval van erkenning brengt de dienst die zichtbaar aan in het Nederlands en in het Frans.

Weigering van erkenning

In geval van weigering van de erkenning, dient de dienst binnen de drie maanden na de kennisgeving van die beslissing gesloten te worden.

De organiserende instantie kan binnen de vijftien dagen na de kennisgeving door middel van een bezwaarschrift beroep instellen bij de ministers. Het beroep schorst alle gevolgen van de bestreden beslissing tot de definitieve beslissing.

De ministers delen het bezwaarschrift en het dossier onmiddellijk aan de Adviesraad mee. De Adviesraad deelt binnen vijftien dagen na die kennisgeving aan de appellant de datum mee waarop de zaak zal worden onderzocht en nodigt hem uit voor hem te verschijnen, in voorkomend geval bijgestaan of vertegenwoordigd door een advocaat of door een derde die houder is van een bijzondere volmacht.

De Adviesraad geeft zijn advies binnen de dertig dagen na de kennisgeving van het bezwaarschrift, ongeacht het gevolg dat aan de uitnodiging tot verschijnen wordt gegeven. Binnen de vijftien dagen nadat het advies gegeven is, stuurt hij dit aan de ministers. Binnen de maand na ontvangst van het advies neemt het Verenigd College een definitieve beslissing.

Hernieuwing van erkenning

Met het oog op de hernieuwing van de erkenning bezorgt de administratie een vragenlijst aan de organiserende instantie. Die vragenlijst moet, behoorlijk ingevuld en ondertekend, binnen de dertig dagen na ontvangst worden teruggestuurd, vergezeld van het administratieve dossier van de eerste aanvraag om erkenning.

De procedure tot hernieuwing van de erkenning is dezelfde als deze die voor de erkenning van de dienst is vastgelegd. De dienst blijft erkend zolang de beslissing van de ministers niet is genomen.

Intrekking van erkenning

Wanneer de dienst niet meer aan de erkenningsnormen voldoet, brengen de ministers hun voorstel tot intrekking ter kennis van de organiserende instantie en sturen ze een afschrift naar de Adviesraad.

De organiserende instantie beschikt over vijftien dagen, te rekenen van de dag van de kennisgeving, om bij de Adviesraad een verweerschrift in te dienen. Tegelijk stuurt hij een afschrift van zijn verweerschrift aan de ministers.

De Adviesraad onderzoekt het voorstel tot intrekking van erkenning en stuurt zijn advies aan de ministers binnen de zestig dagen na de mededeling van het voorstel. De beslissing van de ministers over de intrekking van erkenning wordt ter kennis gebracht van de organiserende instantie.

In geval van intrekking van de erkenning, dient de dienst binnen de drie maanden na de kennisgeving van die beslissing gesloten te worden. De organiserende instantie kan bij de ministers een beroep instellen volgens dezelfde procedure als bij de weigering van erkenning. Een afschrift van de definitieve beslissing wordt gedurende drie maanden goed zichtbaar uitgehangen op en in de plaats van het bord met vermelding van de erkenning.

Sluiting

In geval van vrijwillige sluiting van een dienst deelt de organiserende instantie deze beslissing mee aan de ministers uiterlijk drie maanden voor zij in werking treedt.

Wanneer dringende volksgezondheids- of veiligheidsredenen dit rechtvaardigen, bevelen de ministers onmiddellijk de voorlopige sluiting van de dienst. De Adviesraad wordt tegelijk van de maatregel op de hoogte gesteld.

De Adviesraad brengt o de organiserende instantie op de hoogte van de datum waarop de zaak wordt onderzocht en verzoekt haar om haar opmerkingen in te dienen. Hij geeft zijn advies binnen dertig dagen nadat hij is geadieerd, ongeacht het gevolg dat aan de uitnodiging tot verschijnen wordt gegeven. Binnen vijftien dagen nadat het advies gegeven is, stuurt hij dit aan de ministers. Binnen een maand na ontvangst van het advies neemt het Verenigd College een definitieve beslissing.