Sociale Coördinatie
De rechtsgrondslag voor de sociale coördinatie is terug te vinden in art. 45ter, 5° en art.62 van de wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
De "sociale coördinatie" wordt gecoördineerd door het OCMW van de gemeente en wijst op het overleg tussen de openbare en de private welzijns- en gezondheidsactoren. Die komen samen om acties in kaart te brengen, op elkaar af te stemmen en te coördineren. Het gaat over thema's waarvan de reikwijdte meestal de bevoegdheid van elk van de actoren overstijgt. We denken hierbij aan:
- acties rond preventie en bestrijding van armoede en bestaansonzekerheid, sociale uitsluiting en non take-up van rechten;
- acties ter bevordering van de gezondheid en het welzijn;
- acties om de ongelijkheid op het vlak van welzijn en gezondheid tegen te gaan.
Aan deze sociale coördinaties kunnen andere sectoren (cultuur, onderwijs ...) deelnemen, zolang zij een gemeenschappelijk doel nastreven, hun bevoegdheden delen en expertise uitwisselen om een kwaliteitsvollere en meer gecoördineerde dienstverlening te bieden aan de gebruikers/burgers in de gemeente.
Door middel van een vijfjaarlijkse omzendbrief wordt gestreefd naar samenhang in de opdrachten van de sociale coördinaties door de basisbeginselen, de werkmethoden, de ontvankelijkheidscriteria, de financieringsmechanismen en de procedures die moeten worden gevolgd om toegang te krijgen tot deze financiering, nader te omschrijven.
De algemene uitgavenbegroting van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie voorziet jaarlijks in een enveloppe voor de financiering van de sociale coördinaties. Deze enveloppe wordt enerzijds verdeeld overeenkomstig de verdeelsleutel van het Bijzonder Fonds voor Maatschappelijk Welzijn en voorziet minimaal in de financiering van 1 VTE die zich dient te wijden aan de sociale coördinatie.
Bijzonder Fonds Maatschappelijk Welzijn
Het Bijzonder Fonds voor Maatschappelijk Welzijn bestaat uit een jaarlijkse gewestdotatie ten aanzien van de GGC. Deze is bedoeld om de OCMW’s in staat te stellen hun opdrachten ten aanzien van de Brusselse burgers te vervullen en hen bij te staan.
Dit fonds wordt verdeeld volgens de regels voorzien in de “Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 27 juli 2017 tot vaststelling van de regels voor de verdeling van de algemene dotatie aan de gemeenten en OCMW’s van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vanaf het jaar 2017”.
De verdeelsleutel voor deze dotatie is de verdeelsleutel voor de algemene dotatie aan de gemeenten (ADG), die om de drie jaar door Brussel Plaatselijke Besturen wordt berekend.
Overeenkomstig art. 11 van de ordonnantie van 27 juli 2017 van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de regels voor de verdeling van de algemene dotatie aan de gemeenten en de OCMW's van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vanaf het jaar 2017, wordt ieder jaar aan de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie een krediet toegewezen dat zij op haar beurt dient over te maken aan de 19 OCMW's.
Het Verenigd College neemt jaarlijks een besluit dat uitwerking geeft aan deze bepaling.